Paprika’s zijn veelzijdige vruchten en rijk aan vitamine C en foliumzuur. Oorspronkelijk komen paprika’s uit de tropische en subtropische streken van Midden-Amerika. Eet ze rauw, gekookt of geroosterd – de mogelijkheden zijn eindeloos. De paprikasoort die in Nederland het meest gekweekt wordt, is de California Wonder.
Laat de zaadjes van de pepers ontkiemen op goede zaaigrond. Deze kun je zelf maken door drie delen potgrond te mengen met één deel zand. Als je een optimale zaaigrond wilt gebruiken kies dan CANNA Terra Seedmix. Vul een afdekbare zaaibak met deze grond. Bevochtig de grond en laat deze acclimatiseren bij een temperatuur van ongeveer 20°C.
Verdeel het zaad van de pepers over de zaaibak, vul deze af met maximaal een halve centimeter zaaigrond of CANNA Terra Seedmix en dek de bak af met bijvoorbeeld een plastic deksel of glasplaat. Hiermee houd je de temperatuur vast en voorkom je uitdroging. Lucht de grond overdag af en toe even door de afdekplaat op een kier te zetten, bijvoorbeeld door een stokje onder de plaat te leggen.
Paprika zaailingen hebben veel zon nodig, als je niet beschikt over een zonnig raam gebruik dan een voorgroei TL of spaarlamp. Gebruik je een kweektent, dan kun je direct daarin zaaien. Pas wel op met het licht. Als het te fel is kunnen de jonge plantjes uitdrogen of zelfs verbranden.
Wanneer het eerste bladpaar verschijnt, zo’n veertien dagen na het zaaien, is het tijd om de zaailingen te verplaatsen naar een grotere pot. Dit noemen we ook wel verspenen. Zet de plantjes in potten van 1,5 liter en een diameter van twaalf centimeter, gevuld met een hoogwaardig substraat als CANNA Terra Professional, Terra Professional Plus of CANNA Coco. Ga je voor biologische teelt, kies dan voor gecertificeerde potgrond zoals de BIOCANNA Bio Terra Plus. Probeer de wortelen zo min mogelijk te beschadigen om stress te voorkomen.
De paprika plant houdt van veel zon, dus als het plantje een dag of twee in een grotere pot staat mag deze gewoon in de volle zon staan. Let er wel op dat het met zonnig weer niet te warm wordt. Als de temperatuur te vaak boven de 30 graden komt, krijg je hard, leerachtig blad en stopt de plant met groeien.
Ongeveer twee tot drie weken na het verspenen is het tijd om je plant op te potten. Zet de plant in een grotere pot, met een inhoud van drie tot zes liter. Zo staan de paprika planten stevig en hebben ze een adequate vochtbuffer die groot genoeg is voor de resterende duur van de teelt.
Na enkele weken is het plantje zo groot dat het niet zelfstandig meer kan blijven staan. Gebruik een stokje om de stengel er aan vast te zetten. Maak de stengel vast met een clip, maar doe dat niet te strak, anders knel je de stengel af.
De paprika plant heeft vanaf het begin ondersteuning nodig. Gebruik clips en stokken om de plant tijdens de groei in vorm te houden. Je hoeft een paprika plant niet te snoeien maar als de plant te groot wordt, kun je de takken inkorten. Het is van zichzelf al een mooi compacte soort. Doordat de vruchten – in verhouding tot de plant – vrij groot zijn, moet deze meer energie steken in de vruchten. Dit gaat ten koste van de blad- en stengelgroei.
De watergift is belangrijk. Je kunt paprika beter een beetje aan de droge kant kweken. De bladeren van de plant mogen echter niet slap gaan hangen, want dan vallen de bloemetjes er af. Let ook op dat je niet te nat kweekt, als je plant te nat staat vallen de bloemetjes er ook af en sterven bovendien de wortels af. Zonder bloemetjes komen er geen vruchten aan de plant. Je kunt het beste in de zomer om de drie dagen en in de winter om de vijf tot acht dagen water met voeding geven.
Paprika’s zijn in principe zelfbestuivend. Tik even tegen de bloemen om de bestuiving te bevorderen. Laat in iedere bladoksel slechts één bloem staan en verwijder de rest. De vruchten worden zo groter. Een stuk of vier paprika’s per plant is al heel mooi. Als je meer vruchten laat ontwikkelen, belast dat de plant te veel en dat gaat ten koste van de kwaliteit.
Paprika groeit het best bij een gemiddelde dagtemperatuur van 25°C. ‘s Nachts mag de temperatuur niet onder de 16°C komen. De paprika heeft tussen de veertien en zestien uur licht per dag nodig. De plant groeit het best bij een relatieve vochtigheid (RV) van 70%. In een kweektent ligt de RV meestal tussen de 40 en 50%. Deze kun je verhogen door een klein laagje water in de tent te zetten of met een vernevelaar.
Het is bij paprika altijd verstandig om de eerste 3 tot 5 vruchten groen te oogsten. Zo zorg je ervoor dat er aan een jonge plant niet te veel grote vruchten hangen. Daarna kun je rustig alle vruchten rood laten worden (maar dat hoeft niet), omdat de plant dan groot genoeg is om veel vruchten te dragen.
Rouwmuggen (turfvliegjes) komen in vrijwel elke potgrond voor, maar deze zijn voor de plant niet schadelijk. Paprika planten kunnen last hebben van trips, kleine beestjes die vlekken op blad en vrucht geven. Daarnaast hebben de planten soms last van witte vlieg, bladluis en een aantal andere ziektes en plagen. Deze kun je op milieuvriendelijke wijze onder controle houden met CANNACURE. Voor meer informatie lees de Plagen en Ziekten Gids.